Specificaties
- Artikelnummer: 906110300RA
- Productlijn: robuust robinia
- Speelfuncties: balanceren, rollen- en fantasiespel
- Materiaal: robuust robiniahout geschild, spintvrij geslepen, geschuurd en voorzien van specifieke kleurlazuur; kopse einden voorzien van kruislings aangebrachte houtdraadbouten, boorgaten met deuvels
- Vrije valhoogte: 25 - 40 cm
- Indicatie leeftijd: 5 - 7 jaar
- Toestelafmetingen: Ø 20 - 25 cm, hoogte 25 - 40 cm
- Montage excl. fundering: ca. 2 pers. x ca. 5 uur
- Benodigd beton: ca. 1,5 m3
- Samenstellende delen:
palissaden Ø 20 - 25 cm 11 palissaden met klinkers 25 cm boven maaiveld 17 palissaden met medeklinkers 40 cm boven maaiveld letters in speciaal schrift, bovenop uitstekend paaltjes aan 1 zijkant afgevlakt, voorzien van kleurcodes 1 gedichtenbord met tekst van Koos Meinderts "een boot door de nacht mijn bed is een boot het zeil is de zee ik ben mijn broer en poes vaart mee" Copyright: Goede Speelprojecten Idee en taalkundige uitwerking: Fenneke Hordijk (kunstenares en neerlandica) Ontwerp en technische uitwerking: Mathieu Gielen (De Wolkenrijders) i.s.m. Studio Jan Ooms
Taaltuin springletterpaaltjes
Het Springletterpaaltjesveld is een taalspeelobject dat niet alleen spel en bewegen stimuleert, maar ook het aanvankelijk lees- en spelproces van jonge kinderen. De letters van het lettertype "dyslexie" van Christian Boer, zijn zo gevormd dat ook kinderen met dyslexie ze makkelijk kunnen herkennen en voelen, want de lettervormen liggen op de paaltjes. De lettervormen zijn voelbaar.
De Springletterpaaltjes met de vocalen (klinkers) liggen iets hoger dan die van de consonanten (medeklinkers). Ze zijn ook anders van kleurstelling: de vocalen zijn in rood-gele tinten, de consonanten in de blauw-groene. De letters staan duidelijk op een lijn in de kleur van de letter: een vocaal heeft dus een rood-gele lijn, een consonant een blauw-groene.
Het doel van dit taalspeelobject is dat kinderen buiten op het plein of in het gras, al spelende en springende, oefenen wat zij binnen in de klas geleerd hebben. In hun eigen tempo en door gebruik te maken van al hun zintuigen. Aanvankelijk leesproces Het kind dat leert lezen en spellen maakt stappen in zijn lees- en spelontwikkeling. Die stappen (fases) in het aanvankelijk lees- en spelproces zijn: Eerste fase: letterherkenning en letterkennis, het kind zal aanvankelijk letter voor letter spellen: v-i-s, r-aa-m; tweede fase: herkennen van letterclusters: vi-s, poe-s, sp-el, str-eep. Derde fase: directe woordherkenning: ik, vis, poes, spel, staart; vierde fase: leessnelheid bevorderen: leren voorspellen van wat er geschreven staat: ‘straks gaan we met zijn allen naar h…..’.
Het kind hoeft het woord ‘huis’ niet meer te lezen omdat het al de eerste letter herkent en het woord verder invult. Het springletterpaaltjesveld werkt aan de eerste drie fases van dit aanvankelijk lees- en spelproces.
De Springletterpaaltjes zijn zo opgesteld dat ze een ‘scrabbleveld’ vormen. Zo kan het kind niet alleen letters (fase 1) springen, maar ook woorden (fase 2). Het kan, als het goed kijkt ook het hele gedichtje springen (fase 3).
In groep 3 is het aanbod van teksten aanvankelijk klankzuiver.
Klankzuiver betekent dat er geen spellingregels nodig zijn om woorden te lezen en te spellen: ik, vis, raam, stoel, boek: klank en teken zijn gelijk. Sommige klanken hebben twee tekens nodig: aa, ee, ie, oe, ui, etc. Die klanken en tekens worden als een geheel geleerd en zijn dus klankzuiver. Zodra een klank anders opgeschreven wordt dan dat hij klinkt, bijvoorbeeld in beer (bir), oor (or), tafel (taafol), vissen (visun), dan komen er spellingregels om de hoek kijken en is een woord niet meer klankzuiver.
De woorden die in het taalspeelobject verwerkt zijn, zijn de woorden van de eerste strofe van een gedichtje van Koos Meinderts: Een boot door de nacht. Koos Meinderts is de winnaar van de Gouden Griffel 2017. Deze strofe heeft in de opstelling van het Springletterpaaltjesveld geen hoofdletters. De motivatie voor de keuze van dit liedje is dat bijna alle woorden in de eerste strofe klankzuiver zijn, behalve het woordje ‘bed’. De, het, een worden op school als eenheden aangeleerd. De tekst van het gedichtje komt op een bord naast het taalspeelobject te staan, zodat de kinderen de tekst kunnen nalezen.
Vaak spellen kinderen hardop zodat het andere kinderen uitnodigt mee te luisteren en mee te springen. Als het zeer jonge kind alleen zijn eigen letter kan lezen, kan het op de letter springen, de letter voelen en hardop zeggen. Het kind dat wat verder in zijn leesproces zit, kan samen met andere kinderen woorden
vormen, ook eigen woorden of onzinwoorden.